Op 24 oktober 2024 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) een belangrijk arrest (C-227/23) gewezen in het auteursrecht inzake de bescherming van (buitenlandse) werken van toegepaste kunst binnen de Europese Unie.
Achtergrond
De Zwitserse onderneming Vitra is houder van de auteursrechten op een stoel ontworpen door het inmiddels overleden Amerikaanse echtpaar Charles en Ray Eames. Kwantum, een meubelketen actief in Nederland en België, bracht een stoel op de markt onder de naam “Paris chair“, die volgens Vitra inbreuk maakt op haar auteursrechten. Vitra startte daarop een procedure bij de Nederlandse rechter met als doel de verkoop van de “Paris chair” te doen stopzetten.
De Hoge Raad der Nederlanden stelde prejudiciële vragen aan het HvJ-EU over de bescherming van een werk van toegepaste kunst dat afkomstig is uit een derde land (hier: de Verenigde Staten) en waarvan de auteur geen onderdaan is van een EU-lidstaat.
Prejudiciële vraag
Volgens de Berner Conventie (dat van kracht is binnen de EU én de Verenigde Staten) genieten auteurs uit landen die deze conventie hebben ondertekend in andere ondertekenende landen dezelfde rechten als nationale auteurs. Echter, voor werken van toegepaste kunst geldt een uitzondering: als deze in het land van oorsprong uitsluitend als tekening of model worden beschermd (zoals dit het geval is in de Verenigde Staten), kunnen ze in andere landen niet tevens aanspraak maken op auteursrechtelijke bescherming.
De vraag was of EU-lidstaten deze wederkerigheidsclausule mogen toepassen op werken van toegepaste kunst uit derde landen (hier: de Verenigde Staten), ondanks het ontbreken van een dergelijke beperking in EU-wetgeving.
Oordeel van het Hof
Het HvJ-EU oordeelde dat binnen de werkingssfeer van Richtlijn Informatiemaatschappij 2001/29/EG EU-lidstaten niet langer bevoegd zijn om de wederkerigheidtoets van de Berner Conventie toe te passen. De richtlijn voorziet in harmonisatie van het auteursrecht binnen de interne markt en bevat geen criteria met betrekking tot het land van oorsprong of de nationaliteit van de auteur. Toepassing van de wederkerigheidsclausule zou dit doel ondermijnen. Bovendien bepaalt artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de EU dat beperkingen op intellectuele-eigendomsrechten bij wet moeten worden vastgesteld, wat de exclusieve bevoegdheid van de EU-wetgever is.
Conclusie
Dit arrest benadrukt de noodzaak voor lidstaten om kunstwerken binnen de EU te beschermen, ongeacht het land van oorsprong of de nationaliteit van de auteur, in overeenstemming met EU-wetgeving.
EU-Lidstaten (zoals België) kunnen zich dus niet langer beroepen op de Berner Conventie om af te wijken van verplichtingen uit EU-richtlijnen. Specifiek mogen zij de wederkerigheidsclausule niet toepassen op werken van toegepaste kunst afkomstig uit derde landen, zoals de Verenigde Staten.
Neem contact op met onze advocaten gespecialiseerd in het auteursrecht om uw vragen te beantwoorden over de bescherming in België van werken van toegepaste kunst die afkomstig zijn van buiten de Europese Unie.