Op 4 oktober 2024 deed het Europees Hof van Justitie een belangrijke uitspraak in de zaak Schrems (C-446/21), met verstrekkende gevolgen voor de verwerking van gevoelige persoonsgegevens (zoals seksuele geaardheid) door techgiganten zoals Meta (Facebook). Het Hof verduidelijkte dat zelfs wanneer een Facebook gebruiker gevoelige gegevens zelf openbaar maakt (zoals zijn/haar seksuele geaardheid) buiten het Facebook platform, dit niet betekent dat Meta daarom dergelijke gegevens mag verzamelen om de Facebook gebruiker gerichte advertenties te verstrekken die betrekking hebben op zijn seksuele geaardheid zonder zijn/haar expliciete toestemming.
Achtergrond van de zaak
Maximilian Schrems, een Oostenrijkse privacyactivist, voerde aan dat Meta zijn persoonlijke gegevens onrechtmatig had verwerkt in de context van het sociale netwerkplatform Facebook. Deze gegevens omvatten onder andere informatie over zijn seksuele geaardheid (homoseksueel), verzameld via trackingtools zoals cookies, pixels en sociale plug-ins. Schrems had weliswaar tijdens een openbare paneldiscussie gesproken over zijn seksuele geaardheid, maar Meta verzamelde daarnaast ook gegevens over zijn online activiteiten buiten het Facebook platform om voor gerichte advertenties.
De zaak draaide rond de vraag of het openbaar maken van gevoelige informatie in een bepaalde context, Meta de vrijheid geeft om zonder meer deze gegevens te verwerken. Meta gebruikte immers de verzamelde gegevens om Schrems gepersonaliseerde advertenties aan te bieden op basis van zijn interesses, waaronder zijn seksuele geaardheid.
Oordeel van het Hof
Het Hof van Justitie wijst erop dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) uitdrukkelijk bescherming biedt voor gevoelige gegevens, zoals de seksuele geaardheid. Zelfs als een persoon deze gegevens openbaar maakt in een andere context, geeft dit platforms zoals Meta niet de vrijheid om zonder verdere toestemming deze gegevens te verwerken voor marketingdoeleinden in de context van het platform.
Het Hof benadrukte twee cruciale principes:
- Dataminimalisatie (artikel 5 AVG): Platforms mogen persoonsgegevens alleen verwerken voor specifieke en noodzakelijke doeleinden. Dit betekent dat Meta niet onbeperkt gegevens mag verzamelen, opslaan en gebruiken voor gepersonaliseerde advertenties.
- Toestemming voor gevoelige gegevens (artikel 9 AVG): De AVG vereist de expliciete toestemming voor het verwerken van gevoelige persoonsgegevens. Het feit dat iemand zijn seksueel geaardheid openbaar maakt in een bepaald context (zoals een paneldiscussie), rechtvaardigt niet de verwerking van gegevens door Meta over deze seksuele geaardheid.
Gevolgen voor bedrijven
Dit arrest heeft in eerste instantie gevolgen voor Meta (Facebook) zelf, maar heeft ook belangrijke implicaties voor bedrijven die zich bezighouden met gepersonaliseerde advertenties. Bedrijven moeten hun gegevensverzamelings- en advertentiepraktijken herzien om te voldoen aan de strenge eisen van de AVG, vooral met betrekking tot gevoelige gegevens zoals seksuele geaardheid, politieke opvattingen of religieuze overtuigingen.
De nadruk ligt op transparantie en het verkrijgen van expliciete toestemming. Bedrijven die persoonsgegevens verzamelen via externe trackingmechanismen, zoals cookies en pixels, moeten gebruikers duidelijk informeren en hun toestemming verkrijgen voordat ze gevoelige gegevens verwerken voor commerciële doeleinden.
Conclusie
De uitspraak in de zaak Schrems versterkt de bescherming van gevoelige persoonsgegevens en legt verdere beperkingen op aan de manier waarop techbedrijven als Meta gegevens mogen verzamelen en gebruiken voor gepersonaliseerde advertenties. Dit arrest benadrukt het belang van naleving van de AVG, vooral wanneer het gaat om de verwerking van gevoelige gegevens zonder expliciete toestemming van de gebruiker. Bijstand door een advocaat gespecialiseerd in het gegevensbeschermingsrecht is dan ook aangewezen.