Begrip en afbakening
Iedere vennootschap (of vereniging) dient bij oprichting een vennootschapsnaam (of verenigingsnaam) te kiezen. Dit wordt ook wel de maatschappelijke of administratieve benaming genoemd. Deze naam wordt onder meer vermeld in de oprichtingsakte die in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd en via de Kruispuntbank der ondernemingen raadpleegbaar is (zie art. III.29 §1, 2° Wetboek Economisch Recht). De vennootschapsnaam dient om een rechtspersoon in het rechtsverkeer te identificeren.
Deze vennootschapsnaam dient verplicht ook vermeld te worden in het kader van de informatie- en transparantieplicht die op elke onderneming rust (zie art. III.74 §1, 1° Wetboek Economisch recht).
De vennootschapsnaam is niet hetzelfde als de handelsnaam of commerciële naam, zijnde de naam waaronder een vennootschap handel drijft. In veel gevallen zal de vennootschapsnaam dezelfde zijn als de handelsnaam (bv. de Nv Telenet (vennootschapsnaam) voert handel onder de naam Telenet) doch een vennootschap kan er ook voor kiezen om onder een volledig andere handelsnaam op de markt actief te zijn.
Een vennootschapsnaam of handelsnaam mag ook niet verward worden met een merknaam. Daar waar een handelsnaam er toe dient om een onderneming op de markt te onderscheiden van een andere onderneming, wordt een merknaam gebruikt om bepaalde waren of bepaalde diensten die een onderneming aanbiedt te onderscheiden. Zo gebruikt de Nv Orange Belgium (vennootschapsnaam) actief onder de handelsnaam Orange, telecomproducten aan onder de merknaam Love Duo/Love Trio.
Hierna zal enkel dieper worden ingegaan op de (bescherming) van de vennootschapsnaam
Wettelijk kader
De bescherming van de vennootschapsnaam wordt geregeld in het Wetboek van vennootschappen en verengingen van 23 maart 2019.
Artikel 2:3 bepaalt:
§ 1. Elke rechtspersoon moet een naam voeren, die verschilt van die van elke andere rechtspersoon.
Indien de naam gelijk is aan een andere of er zozeer op gelijkt dat er verwarring kan ontstaan, kan iedere belanghebbende hem doen wijzigen en, indien daartoe grond bestaat, schadevergoeding eisen van de rechtspersoon.
Een rechtspersoon kan in zijn naam of op enige andere wijze geen andere rechtsvorm gebruiken dan diegene die hij geldig heeft aangenomen. In geval van schending van deze regel, kan elke belanghebbende bij de ondernemingsrechtbank van de zetel van de rechtspersoon de staking van dit gebruik vorderen.
§ 2. Niettegenstaande andersluidende bepaling, zijn de oprichters van een vennootschap of, bij latere naamswijziging, de leden van het bestuursorgaan hoofdelijk gehouden jegens de belanghebbenden tot betaling van de schadevergoeding bedoeld in paragraaf 1, tweede lid.
Iedere rechtspersoon (vennootschap of vereniging) dient dus een naam te kiezen die verschilt van die van een andere rechtspersoon. Hierbij geldt uiteraard de anterioriteitsregel: de jongste vennootschap dient een naam te kiezen die verschilt van de vennootschapsnaam van een oudere vennootschap.
De bescherming die geboden wordt aan de eerste gebruiker van de vennootschapsnaam is niet beperkt tot de regio waar deze naam uitstraling vindt, maar strekt zich uit tot heel België. Dit is een verschil met de handelsnaam (waarbij bescherming enkel kan ingeroepen in de regio waar de onderneming actief is) en een merknaam (dat naargelang het type merk bescherming biedt in de Benelux of de Europese Unie). In die zin kan artikel 2:3 W.Venn. enkel toegepast worden in een conflict tussen twee Belgische vennootschappen (Vz. Rb. Leuven 1 maart 2007)
Er werd geoordeeld dat voor een gebruikte afkorting, ook al werd die reeds opgenomen in de oprichtingsakte van de vennootschap, niet de bescherming van de vennootschapsnaam kan ingeroepen worden (doch eventueel wel van de handelsnaam) (Antwerpen 24 februari 2011; Brussel 29 mei 2001).
Hoe optreden tegen een gelijkaardige vennootschapsnaam?
Indien vastgesteld worden dat een vennootschap een identieke vennootschapsnaam aangenomen heeft bij oprichting dan kan hiertegen opgetreden worden. Weigert de (jongere) vennootschap zijn naam niet dan kan aan de ondernemingsrechtbank gevraagd worden om de jongere vennootschap op te leggen van naam te wijzigen.
Daar waar de handelsnaam een commercieel belang heeft, heeft de vennootschapsnaam als functie de vennootschap te identificeren bij haar optreden in de openbaarheid, wat van belang is voor de gehele samenleving. Noch de bekendheid van de vennootschapsnaam in een bepaalde commerciële markt, noch de geografische uitgestrektheid van die bekendheid is relevant in het kader van het afdwingen van de bescherming van de vennootschapsnaam.
Zo werd tot een inbreuk op de vennootschapsnaam besloten in een geschil tussen de bvba Victus en de Vof Victus (Antwerpen 4 april 2019). Noch het feit dat de ondernemingen een verschillende bedrijfsactiviteit voeren, noch hun geografische ligging speelden bij deze beoordeling en rol.
Wat indien een (jongere) vennootschap geen identieke vennootschapsnaam aanneemt maar een naam die er goed op lijkt? In dat geval kan de rechter eveneens opleggen om van naam te veranderen indien deze gelijkaardige vennootschapsnaam voor verwarring zorgt. Het is dan wel aan de vennootschap met de oudste vennootschapsnaam om deze verwarring te bewijzen.
Bij de beoordeling van het gevaar voor verwarring wordt rekening gehouden met de volgende 3 criteria: 1) de gelijkenis tussen de benamingen zelf, 2) de aard van de respectieve commerciële activiteiten, en 3) het territorium waarop de activiteiten worden uitgeoefend. Er werd geoordeeld dat bij de gelijkenis tussen benamingen ook het visuele en auditieve onderscheid tussen de handelsnaam van partijen een rol kan spelen (Gent 27 mei 2013).
Zo werd verwarring aangetoond tussen de (oudere) vennootschapsnaam ‘De Fakkels’ en de (jongere) vennootschapsnaam ‘t Fakkelhuis’, beiden gebruikt voor het uitbaten van een restaurant (Antwerpen 1 april 2020). Hetzelfde geldt voor ‘Axis’ en ‘Axxes’ (Vz. Kh. Antwerpen 4 november 2004). Er is dan weer geen gelijkenis/verwarring tussen ‘All Cars’ en ‘All Car Service’ (Luik 27 oktober 2003) alsook tussen ‘Arophar’ en ‘Aprophar’ (Kh. Gent 24 april 2001).
Aan de rechtbank kan niet alleen gevraagd worden om de vennootschap met de jongste vennootschapsnaam op te leggen om van naam te veranderen. Aan de rechtbank kan eveneens gevraagd worden om deze vennootschap tot een schadevergoeding te veroordelen indien het gebruik van deze identieke of gelijkaardige vennootschapsnaam schade heeft veroorzaakt bij de vennootschap met de oudste vennootschapsnaam. Het is wel opnieuw aan deze laatste vennootschap om deze schade te bewijzen.
Evenwel werd geoordeeld dat indien de verwerende vennootschap kan aantonen dat de eiseres de facto, ondanks de gelijkenis tussen de namen, niet het minste nadeel lijdt of riskeert te lijden, dat de vordering tot naamswijziging rechtsmisbruik uitmaakt en moet worden verworpen (Luik 25 april 2015).
Aansprakelijkheid van oprichters en bestuurders
De keuze van een identieke of gelijkaardige vennootschapsnaam die verwarring veroorzaakt met een oudere vennootschapsnaam kan ook gevolgen hebben voor de oprichters van de (jongere) vennootschap dan wel de bestuurders van die vennootschap, indien een bestaande vennootschap beslist van vennootschapsnaam te veranderen.
In dat geval kunnen de oprichters of bestuurders hoofdelijk met de vennootschap veroordeeld worden tot de schade die de identieke of gelijkaardige vennootschapsnaam heeft veroorzaakt aan de vennootschap met de oudere vennootschapsnaam. De beperking van aansprakelijkheid binnen bijvoorbeeld een besloten vennootschap of naamloze vennootschap speelt in dat geval niet.
Bijstand van een advocaat
Indien u bij de keuze van een (nieuwe) vennootschapsnaam twijfelt of deze al dan niet identiek of gelijkaardig is aan een bestaande vennootschapsnaam, dan is het aan te raden hiervoor juridisch advies bij een advocaat te vragen. Wij kunnen u helpen met een risicoanalyse van het gebruiken van een bepaalde vennootschapsnaam.
Wil u in rechte optreden tegen een identieke of gelijkaardige vennootschapsnaam dan kunnen wij u als advocaat bijstaan in een procedure voor de ondernemingsrechtbank. Alhoewel artikel 2:3 W. Venn. Niet kan gehandhaafd worden middels een stakingsprocedure zoals in kort geding, zou het inbreukmakend gebruik eventueel kunnen beschouwd worden als een oneerlijke marktpraktijk in de zin van artikel VI.104 Wetboek Economisch Recht waardoor de stakingsrechter wel bevoegd is om sneller dan in een procedure ten gronden de stopzetting van een inbreukmakende naam te wijzigen. Wij kunnen u als advocaat adviseren over de meest efficiënte procedure.
Ook wanneer uw vennootschap zelf wordt ingebreke gesteld wegens een identieke of gelijkaardige vennootschapsnaam kunnen wij u als advocaat bijstaan in het verweer tegen een dergelijke vordering onder meer omtrent de vraag of er wel van verwarring sprake is.